Net als je hier enkele versjes van Michel Indesteege wil ten-toon-stellen is je klassement in perdél. De dokter schreef van die vluggertjes waar je langer iets aan hebt.
Zijn twaalfe gebod was vriendelijk en mild. Telkens in december stuurde hij je zijn bijzondere nieuwjaarswensen. Sportief werden citroenen weer knollen. In zijn typische gilet of liever waemeske kon hij de mens goedlachs in het hemd zetten. Heerlijk, met een feestelijke vlinderkraag, net, zoals zijn eigenste vader dat nog droeg.
Feitelijk werd elke ontmoeting een oud op nieuw. De schalkse uiter, de causeur of de sauseur op het leven.
Ook de voetbalkrop als voorzitter van Thor Waterschei. Kerk & leven had hij lang voordat het parochieblad zo werd omgedoopt. Hij hield niet van een kerkfabriek aan de lopende band. Een man die in de wolken was zonder ooit in een vliegmachine te zitten.
Zijn specialiteit was neus, keel en oor, begaan met gans de mens.
Rond hem hing de MI-zweem, vrolijke noten op zijn Limburgse zang in het Gènker.
Nadat hij je dochtertjes medisch had verzorgd, enthousiasmeerde hij: "Vooruit met de geit!" Waarop één opvolgertje aan de mama vraagt: "Wat zegt-ie nu vuiligheid?"
Na de amandelen kwamen de snoepjes van Melle. Afzonderlijke patiënten die samen trouwden, mochten kort bijeen in zijn fichebak.
Hallo, Michel? Maar je zei dokter.
15.01.1927 - 17.07.2014